Omtrent de orgels en organisten van de toenmalige kapittelkerk bestaat al documentatie uit de vijftiende eeuw. In de loop van de reformatie gaat de laatgotische kruisbasiliek in 1602 over in protestantse handen en kerken de katholieken veelal in een schuurkerk met een klein, zogenaamd bureauorgel.
Nicolaas van Hirtum uit Hilvarenbeek levert in 1797 een vergelijkbaar, nieuw orgel, wellicht met gebruikmaken van materiaal uit het bestaande orgel. Na het in 1804 opnieuw in gebruik nemen van de stadskerk plaatst orgelmaker J.R. Titz uit Venray hier dit orgel en volgt in 1807 een qua te bespelen ruimte niet toereikende restauratie, waarop dit orgel verhuist naar Heumen.
F.C. Smits uit Reek levert in 1846 een nieuwe orgel in een kas van J.F. Beuijssen uit Boxmeer. Omtrent de oorspronkelijke dispositie met drie manualen voor rugwerk, hoofdwerk en echowerk bestaan meerdere beschrijvingen. Het orgel kent een ‘orgelkamer’, waarin de windladen zich loodrecht op het front bevinden. Bewust is de klank zo minder direct.
Het instorten van een vieringpijler in 1866 vernietigt het rugwerk. Het oksaal en hoofdwerk lopen eveneens fikse schade op. Na de restauratie van het gebouw krijgt de kerk een nieuw, neogotisch orgelbalkon. Gebroeders Gradussen uit Winssen herstellen het orgel vervolgens niet tot genoegen, waarop het kerkbestuur in 1882 aanklopt bij een volgende generatie van orgelbouwer Smits. Na een toegesneden restauratie behouden zij het onderhoud. Door technische aan-passingen van inmiddels Gebroeders Smits verliest het echowerk in 1919 zijn relatieve zelfstandigheid. In 1933 volgt klein onderhoud door G.P. Bik uit Boxmeer en in 1955 verzorgt orgelbouwer Verschueren te Heythuysen een schoonmaak en het plaatsen van een ventilator. Aan het einde van de grote kerkrestauratie neemt Verschueren in 1981 het orgel grondig onderhanden. Men herstelt de kamertoon, maar voor het herstel van het in 1866 verloren gegane rugpositief worden geen middelen vrijgemaakt. Het orgelmeubel krijgt een schijnrugwerk.
Afgelopen jaren is het F.C. Smits orgel hoognodig toe aan groot onderhoud. De aanloop hiertoe vraagt ongelofelijk veel tijd, waarop een en ander voorjaar 2016 uiteindelijk doortastend én uiterst zorgvuldig is opgepakt. Verschueren Orgelbouw, sinds 2015 te Ittervoort, begint direct na Pasen met deze grote restauratie die van lieverlee meer dan de voorgenomen vier maanden in beslag neemt.
Orgelpijpen haalt men met de meeste zorg van de windlade en verpakt men om bij de orgelbouwer grondig te controleren en waar nodig te herstellen. De frontpijpen ziet men ter plaatse na. Naast een algehele schoonmaak, het dichten van lekkages inspecteert men het houtwerk en hang- en sluitwerk en verbetert men de toetsaanslag. Tevens neemt men een voorbereiding mee voor een eventuele, latere reconstructie van het oorspronkelijke rugwerk.